Met betrekking tot de vereiste onder artikel 6 lid 1 sub a (SFDR) "de wijze waarop duurzaamheidsrisico's worden geïntegreerd in zijn beleggingsbeslissingen", beschouwt de fondsbeheerder duurzaamheidsrisico's (of ESG-risico's) als relevant voor asset classes waarbij milieu- en/of sociale factoren van invloed zijn op de waarde van het financiële instrument. Voor sommige asset classes beschouwt de fondsbeheerder duurzaamheidsrisico's als niet relevant vanwege de aard van de assets, zoals geldmarktfondsen, liquide middelen, vreemde valuta, grondstoffen en rentederivaten. De fondsbeheerder meet het duurzaamheidsrisico voor directe exposures en houdt geen rekening met het duurzaamheidsrisico voor indirecte exposures via ETF's of op indexderivaten. Voor passief beheerde portefeuilles hangt de integratie van duurzaamheidsrisico's af van de gegevens en de beoordeling door derden, voornamelijk de benchmarkaanbieders.
De integratie van duurzaamheidsrisico's in het beleggingsproces is door de fondsbeheerder beschreven op basis van een asset-based benadering.
Wereldwijde vastgoedaandelenportefeuilles
Voor wereldwijde vastgoedaandelen past de fondsbeheerder een eigen analyse van de bedrijven toe om ervoor te zorgen dat ze op één lijn liggen met duurzaamheidspijlers met behulp van zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses:
- De fondsbeheerder maakt gebruik van kwantitatieve maatstaven zoals het percentage gebouwen dat onder de principes van groen bouwen valt, gegevens over koolstofemissies, diversiteitsgegevens, scores van ratingbureaus en de doelstellingen in verband met het stimuleren van het uitvoerend managementteam, allemaal in relatie tot concurrenten en regio's, rekening houdend met de visie van de fondsbeheerder op de duurzaamheid van het bedrijf in kwestie.
- Door middel van een kwalitatieve analyse geeft de fondsbeheerder een oordeel over de manier waarop de onderneming omgaat met kwesties op het gebied van duurzaamheid en de geloofwaardigheid van de genomen maatregelen. Daarnaast meet de fondsbeheerder bedrijven ten opzichte van vergelijkbare bedrijven en de markten waarop ze actief zijn, inclusief onderscheidende kenmerken. De fondsbeheerder monitort voortdurend de voortgang aan de hand van de door hem gestelde KPI's en gaat met de bedrijven in gesprek over hun ambities en voortgang voordat hij de definitieve beslissing neemt over de duurzame ranglijst die de fondsbeheerder aan die bedrijven toekent.
Op basis van de analyse komt de fondsbeheerder tot een van de volgende rangschikkingen:
- Leider: Aantoonbaar leiders in sub-sector
- Verbeteraar: bijdragen aan milieu- of sociale doelstellingen en voldoen aan de vereisten inzake het beginsel "geen ernstige afbreuk doen aan" en goed bestuur, maar er zijn enkele tekortkomingen vastgesteld. Verbeteraars zullen bewijs hebben van een geloofwaardig plan om deze tekortkomingen op te lossen en zullen bewijs van verbetering tonen.
- Achterblijver: Slechte blootstelling aan producten en/of ontoereikende praktijken, met weinig tekenen van verbetering
Alleen bedrijven die zijn geclassificeerd als Leider of Verbeteraar komen in aanmerking voor het duurzame beleggingsuniversum.
Actief beheerde portefeuilles van bedrijfsobligaties
Voor actief beheerde portefeuilles van bedrijfsobligaties identificeert en analyseert de beheerder relevante en materiële ESG-factoren. De beheerder handhaaft een eigen en gestandaardiseerd proces om ESG-gerelateerde kansen en risico's voor bedrijfsobligaties te categoriseren. Dit proces combineert externe ESG-informatie met de interne ESG-beoordeling van de beheerder, naast traditionele financiële maatstaven. De externe ESG-informatie dient als uitgangspunt, maar wordt uitgebreid door het eigen onderzoek van de beheerder, waaronder sector-gerelateerde ESG-onderwerpen, historisch perspectief op governance-gerelateerde factoren voor bedrijven en landen, alsmede de context rond eventuele historische effecten op waardering of kredietkwaliteit in relatie tot ESG-factoren. De nadruk ligt op het mogelijke economische effect dat ESG-kwesties kunnen hebben op het vermogen en de bereidheid van de emittent om aan zijn schuldverplichtingen te voldoen..
Hoewel ESG-factoren afzonderlijk worden geïdentificeerd en beoordeeld, hanteert het bedrijf een holistische benadering om ESG-specifieke factoren te integreren in combinatie met meer traditionele kredietanalyse om inzicht te krijgen in het algehele kredietprofiel en hoe dit de beleggingsmogelijkheid als geheel beïnvloedt. Het ESG-integratieproces van de beheerder heeft drie belangrijke doelstellingen:
1. Evalueer de economische impact en het effect op de kredietwaardigheid: Wat is de potentiële economische impact en het bijbehorende effect op de kredietwaardigheid van de emittent?
2. Beoordeel de impact op de waardering: Worden ESG-risico's en -kansen nauwkeurig weerspiegeld in credit spreads?
3. Identificeer mogelijkheden voor het aangaan van dialoog: Kan dit gunstig zijn in een poging om economische waarde op lange termijn te genereren?
Asset backed securities (ABS) portefeuilles
Het integreren van ESG-factoren vereist het vinden van de juiste balans tussen kwantitatieve en kwalitatieve inzichten. Een eigen beoordeling van milieu-, sociale en corporate governance-overwegingen is een essentieel onderdeel van het gestructureerde kader voor kredietonderzoek en het besluitvormingsproces voor beleggingen van de beheerder. In tegenstelling tot aandelen of bedrijfsobligaties staat formele ESG-integratie binnen gestructureerde obligaties relatief in de kinderschoenen. Er is beperkt ESG-onderzoek door derden en er zijn weinig industrienormen voor particuliere gesecuritiseerde emittenten.
Om de specifieke overwegingen voor ABS weer te geven, heeft de beheerder een eigen raamwerk ontwikkeld. Na het bepalen van de potentiële financiële impact van relevante ESG-factoren, houdt de beheerder rekening met verschillende uitkomsten om inzicht te krijgen in de potentiële impact op de economie, kredietwaardigheid en waarderingen. Het proces omvat kwantitatieve en kwalitatieve factoren.